Van Maaskant Haun brengt de eerste Nederlandse vertaling uit van All das Vergangene, de driedelige autobiografie van Manès Sperber (1905-1984) schrijver en psychoanalyticus.

Deel I, De waterdragers van God, gaat over Sperbers jeugd en het joods-orthodoxe milieu waaruit hij voortkwam. Hij groeide op met het geloof in de komst van de Messias. Hoe moeilijker men het in het leven had, hoe dichterbij de komst van de Messias was.

De tevergeefse waarschuwing begint in 1918, en ook in dit boek worden de herinneringen gespiegeld aan de latere wereldbeschouwing van de auteur. Het accent ligt hier op Sperbers maatschappelijke ontwikkeling. Zijn kennismaking met de schilderkunst in Amsterdam, het contact met de psychologie en Adler, en zijn politieke (communistische) activiteiten. Het laatste deel Tot men mij scherven op de ogen legt, vangt aan in 1933 op het moment dat Sperber uit Duitsland vlucht. In dit deel van Alles wat voorbij is, gaat het over gedwongen emigratie, anti-fascisme en de onontkoombare breuk met het communisme. Er worden boeiende portreten geschetst van bijvoorbeeld Anna Seghers enAndré Malraux. Delen twee en drie verschijnen in 2023.

Recensies

SPERBER, MANÈS

Manès Sperber (1905-1984) was schrijver en psychoanalyticus. Hij werd geboren in 1905 in Zablotow in Oost-Galicië, dat toen deel uitmaakte van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Hij kwam op jeugdige leeftijd naar Wenen, studeerde daar, was leerling en later medewerker van Alfred Adler. Van 1927 tot 1933 doceerde Sperber psychologie in Berlijn. 

Boeken van de Auteur